Je wilt graag genieten van dieren in jouw tuin. Je zet een vogelhuis neer met wat voedsel. Maar afgezien van die paar kauwen is er geen vogel, kikker en zelfs geen bij te zien. Je vraagt je af wat je verkeerd doet. Want je ziet volop dieren in de buurt, alleen niet in jouw tuin. Geen nood. Ik geef je 10 tips zodat ook jouw tuin een paradijs vol dieren wordt.
Hallo daar. Kayleigh hier. Dit is een portfoliotekst van mijn hand. Wil je dat ik ook zo’n blogpost of een andere tekst voor jouw bedrijf schrijf? Dat doe ik graag. Neem dan contact op of bekijk mijn blogdiensten voor meer informatie.
Hoe lok je dieren naar je tuin?
1. Richt je op dieren die in de buurt leven
Kijk goed naar je omgeving: welke dieren leven er in de buurt die je graag in je tuin wilt? Focus je op het lokken van die dieren.
Want je kunt je tuin inrichten als paradijs voor eekhoorns, maar als je niet in de buurt van een bos woont gaan die echt je tuin niet bezoeken.
2. Maak je tuin toegankelijk
Vogels, bijen en vlinders hebben één belangrijk ding overeen: ze hebben vleugels. Ze vliegen zo je tuin in.
Maar dieren zoals egels, kikkers en muizen niet. Zij komen te voet. Maar daarvoor moeten ze wel naar binnen kunnen. Zorg dus voor een opening in je tuin, zoals een gat onderin de schutting of nog beter: plaats een heg waar ze doorheen kunnen.
3. Zorg voor een schuilplek
Op elke hoek schuilt gevaar. Het is daarom belangrijk dat dieren in je tuin zich veilig voelen. Een koolmeesje komt graag snoepen van het vogelvoer, maar zal niet snel komen als hij niet vliegensvlug weg kan komen. Want: wie weet ligt er wel een kat op de loer.
Bied dieren dus een veilige plek. Denk dan aan heg of boom, aan een takkenril of aan een hoekje met stenen om tussen weg te kruipen.
4. Weer slakken, rupsen en muggen níet uit je tuin
Je wordt misschien wat minder gelukkig van slakken, rupsen of muggen in jouw tuin, máár je maakt anderen er wel blij mee. Die ongewenste gasten vormen namelijk een lekker hapje voor veel dieren die je wél in je tuin wilt.
Wist je bijvoorbeeld dat kikkers die ene naaktslak die jouw stokroos steeds opeet maar al te graag voor je verorbert? Maar als je die lekkere hapjes steeds uit je planten plukt, is je tuin een stuk minder aantrekkelijk.

5. Bied water aan
Plaats een vogelbadje in je tuin, of nog beter: een vijver. Je maakt er niet alleen vogels blij mee, maar ook de hardwerkende bijen. Want de hele dag vliegen van bloem naar bloem is dorstig werk.
Maar kijk uit: bijen verdrinken makkelijk in water. Je voorkomt dat door knikkers in een vogelbadje of waterschaal te doen. Zo kunnen ze veilig vanaf een knikker water drinken.
6. Zorg voor voedsel in je tuin
Verdiep je in wat de dieren die je in je tuin wilt graag eten. En zorg dat dat eten in jouw tuin beschikbaar is.
Je kunt voor veel dieren speciaal voer bij het tuincentrum kopen, maar je kunt ook op andere manieren voor eten zorgen. Bijvoorbeeld door planten, heggen en bomen waar lekkers in hangt in je tuin te zetten, zoals een sierappelboom of aardbeien. Of door prooidieren, zoals kevers, wormen en spinnen te lokken.
7. Plaats bijvriendelijke en vlindervriendelijke planten
Zoemende bijen en fladderende vlinders. Je kunt er uren naar kijken. Tenminste: als jij voor bloemen en planten in je tuin zorgt waar ze van houden. Plaats bijvoorbeeld Dropplant (Agastache), Rode Zonnehoed (Echinacea purpurea), Kattenkruid (Nepeta) en Lavendel (Lavendula).
8. Zorg voor een broedplaats
Wat is er nou leuker dan een heel vogelgezin met papa, mama en de kids in je tuin? Veel vogels broeden maar al te graag in je tuin, zoals koolmeesjes.
Je kunt ervoor kiezen een vogelhuis op te hangen. Let dan op de grootte van het gat: elke vogelsoort heeft een andere eis aan hoe groot die moet zijn.
Maar andere plekjes waar vogels broeden zijn bijvoorbeeld in bomen, struiken en klimplanten. En wist je dat roodborstjes ook weleens in hangmanden nestelen? Hang die dus vooral op.
9. Bied nestmateriaal aan
Zorg niet alleen voor een goede broedplek, maar bied ook nestmateriaal aan. Dat doe je door bijvoorbeeld bladeren te laten liggen in de tuin, maar ook haar uit je borstel neer te leggen.
10. Zorg voor schaduwplekken in de tuin
Komen er wel dieren in de tuin, maar zijn ze ook zo weer weg? Dat kan komen omdat er niet genoeg schaduwplekken zijn. Want zon is fijn, maar als je er de hele dag in moet zitten is het toch wat minder. Dat is niet anders voor dieren.
Zorg dus voor een plekje waar dieren lekker in de schaduw kunnen zitten. Dan heb je kans dat ze van jouw tuin hun vaste stek maken.
Om even samen te vatten
Richt je op het lokken van dieren die in de omgeving voorkomen. Zorg dat ze in je tuin kunnen komen en bied ze onder meer gevarieerd voedsel, water en nestmateriaal aan. Zorg er daarnaast voor dat ze voldoende plekken hebben om te schuilen, waar ze veilig kunnen slapen en waar ze kunnen broeden.
Op die manier kun je dieren succesvol naar je tuin lokken.
Wat nu?
Maak eens een wandeling in de buurt. Welke dieren kom je tegen? En waar kom je ze tegen: hoe ziet de omgeving waar ze zitten eruit?
Probeer die omgeving na te bootsen in jouw tuin. Dan zul je zien dat de gasten vanzelf naar je tuin komen.
En ja, ook als je niet constant bijvoert.
0 reacties